Mevrouw Z. in de problemen door bankrekening ex-man

Al een aantal jaar vraagt mevrouw Z. bij de gemeente Rotterdam kwijtschelding aan van de gemeentelijke belastingen. Al die jaren levert dat geen problemen op. Tot verbazing van mevrouw Z. wordt in het voorjaar van 2016 haar aanvraag opeens geweigerd. Ze gaat in beroep tegen dit besluit. In de beroepsprocedure komt de aap uit de mouw: ze zou nog toegang hebben tot een rekening van haar ex-man, waar €20.000 op staat.

Mevrouw Z. legt uit dat ze al jaren geen toegang meer heeft tot die rekening. Bovendien heeft ze sinds april 2016 officieel afstand gedaan van deze rekening. Op deze uitleg gaat de gemeente niet in en ze verklaart in februari 2017 het beroep van mevrouw Z. ongegrond. Hier snapt mevrouw Z. niets van, want 2 jaar eerder hebben sociaal rechercheurs van de gemeente Rotterdam uitgebreid onderzoek gedaan naar deze rekening. Toen heeft dezelfde gemeente vastgesteld dat mevrouw Z. geen toegang heeft tot de rekening en daarom recht heeft op een bijstandsuitkering.

Nu mevrouw Z. er bij de gemeente niet doorheen komt, dient ze een klacht in bij de ombudsman. De ombudsman legt de zaak nog een keer voor aan de afdeling Belastingen. Hierop geeft Belastingen aan dat mevrouw Z. pas in april 2016 officieel afstand heeft gedaan van de rekening, terwijl haar aanvraag voor ontheffing voor het betalen van de belasting al in februari 2016 was ingediend. Toen kon mevrouw Z. dus nog bij de rekening en kon ze ook de gemeentelijke heffingen betalen, aldus de gemeente.

Na deze reactie vraagt de ombudsman op welke manier de gemeente het onderzoek van haar eigen sociaal rechercheurs heeft gewogen in het nemen van deze beslissing. In reactie op deze vraag geeft de gemeente aan dat ze toch kwijtschelding zal verlenen aan mevrouw Z. Ze is hier erg blij mee.